
Jurisprudentie
BG3657
Datum uitspraak2008-06-04
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers170 HLAR 44/06, 171 HLAR 45/06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-06
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers170 HLAR 44/06, 171 HLAR 45/06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Geen weigering om handhavend op te treden, nu er geen verzoek om handhavend op te treden tegen de bouw was.
Aangevallen uitspraak vernietigd.
Uitspraak
170 HLAR 44/06 en 171 HLAR 45/06
Datum uitspraak: 4 juni 2007
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao,
2. [appellanten sub 2], beiden wonend op Curaçao, appellanten,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 3 november 2006 in het geding tussen:
appellanten sub 2
en
appellant sub 1.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 12 september 2005 heeft appellant sub 1 (hierna: het Bestuurscollege) aan [vergunninghouder] (hierna: vergunninghouder) bouwvergunning verleend voor het oprichten van een carport/meidenkamer op het perceel, plaatselijk bekend [het perceel], op Curaçao (hierna: het perceel).
Bij brief van 22 januari 2006 hebben appellanten sub 2 het Bestuurscollege verzocht, als hierna vermeld.
Bij uitspraak van 3 november 2006, heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: het Gerecht), voor zover thans van belang, het door appellanten sub 2 tegen het uitblijven van een beschikking op voormeld verzoek ingestelde beroep gegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben het Bestuurscollege bij brief, bij het Hof ingekomen op 13 december 2006, en appellanten sub 2 bij brief, bij het Hof ingekomen op 15 december 2006, hoger beroep ingesteld. Het Bestuurscollege heeft de gronden van het beroep aangevuld bij brief van
12 januari 2007.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 maart 2007, waar het Bestuurscollege, vertegenwoordigd door mr. K.R. Concincion en S. Martis, beiden ambtenaar in dienst van het Eilandgebied, en [appellanten sub 2], bijgestaan door mrs. A.C. Small en J.G.J. Schelling, beiden advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het Bestuurscollege betoogt dat het Gerecht heeft miskend dat het niet heeft geweigerd om handhavend op te treden, omdat de brief van appellanten sub 2 geen verzoek daartoe inhield.
2.1.1. Het betoog slaagt. Appellanten sub 2 hebben het Bestuurscollege bij brief van 22 januari 2006 als volgt geschreven: "Naar wij hebben begrepen is de bouw nog steeds stilgelegd, zo blijkt ook uit het feit dat er geen bouwactiviteiten meer worden uitgevoerd. Echter wensen wij van u te vernemen welke nadere stappen uwerzijds worden of reeds zijn genomen, om in deze situatie verandering te brengen."
Aldus is niet verzocht om handhavend op te treden. Voorts was de bouw ten tijde van het schrijven al stilgelegd, zodat het verzoek van appellanten sub 2– anders dan zij ter zitting hebben gesteld – evenmin was bedoeld om dat te bewerkstelligen.
Gelet hierop, was er geen verzoek om handhavend tegen de bouw op te treden en was er evenmin een weigering van het Bestuurscollege om daartoe te besluiten.
2.2. Het hoger beroep van het Bestuurscollege is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof het beroep ongegrond verklaren. Gelet hierop, is het hoger beroep van appellanten sub 2 ongegrond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep van het Bestuurscollege gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 3 november 2006 in zaak no. Lar 2006/35;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2007
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,